ver als de horizon ben je
in de glazen kist van het weer geborgen
beukend op de blikken deksels
van het najaar
ik zie de bliksem langs je lichaam trillen
en de regen loopt onrustig door je ogen
ik kan de afstand die mij van je scheidt
in lichtjaren tellen
en in de meter van het geluid
zoemen de seconden
mijn handen opnieuw in gebruik gesteld
sluiten het onweer in je borsten buiten
alleen de regen is thuis
op de platte daken van de nachten
zonder duizelingen